1. Het vertrek uit Athene

“Ik ga” zei ik: “Ik ga naar Kreta en dood de Minotaurus!”. De Atheners schreeuwden mij toe vol vreugde. Maar mijn vader aarzelde: “Zoon, is dit wel verstandig? Ik heb je al zo lang niet meer gezien, blijf bij mij, blijf in Athene.” “Aigeus, deze 7 jongens en 7 meisjes verdienen hun dood niet, ik moet nu gaan!” Weer gingen de Atheners tekeer om mij. Mijn vader had geen keus. Ik zei hem: “Dit wordt een fantastische reis, de avonturen en de roem! Ik, Theseus, kan de Minotaurus verslaan, het is mijn lot.” Aigeus stemde in met een zwaar hart. “En nog een ding” zei Aigeus; “als je bij Kreta aankomt, als je de Minotaurus verslaat met je blote handen en als je terugvaart naar Athene, vervang dan de zwarte zeilen voor de witte. Dan weet ik of ik de barbecue al moet aanzetten of niet.” Ik keek hem even verward aan en omhelsde hem. En daarmee begon dus alle ellende.